Detailhandel IJmond zit in zwaar weer
De detailhandel in de IJmond staat er van de regio’s in Noord-Holland er het minste voor. Dit is een gevolg van de nabijheid van aantrekkelijkere winkelgebieden in de hoofdstad, zo blijkt uit cijfers van cijfers van ING Economisch Bureau. Hier is de werkgelegenheid de afgelopen jaren flink afgenomen en is de winkelleegstand met 13,6 procent hoog vergeleken met het landelijk beeld 8,7 procent.
Ook de detailhandel in Alkmaar en Heerhugowaard - de winkelsteden van Noord-Holland Noord – heeft het lastig en ondervindt met een leegstand van 11,9 procent de gevolgen van de verschuiving naar internet. Gunstiger is het beeld in de Zaanstreek. De facelift van het stadscentrum in Zaandam lijkt goed uit te pakken en de komst van onder andere de Primark heeft voor groei van het winkelaanbod gezorgd.
De Noord-Hollandse detailhandel is volgens de onderzoekers vooruitstrevend ingesteld. De provincie telt de meeste webwinkels (3.770) en dit aantal groeide de afgelopen jaren bovendien sterk.
De ‘webshopdichtheid’ is vrijwel overal bovengemiddeld en dit maakt de provincie goed gepositioneerd voor de toekomst. Toch is het beeld tegelijkertijd verdeeld en niet overal gunstig. Het winkeloppervlak per 1.000 inwoners ligt onder het landelijk gemiddelde, maar loopt regionaal met 2.390 vierkante meter (Alkmaar en omgeving) tot 1.480 vierkante meter (ag-glomeratie Haarlem) sterk uiteen.
Toerisme
Veel fysieke detailhandel is voor inkomsten aangewezen op de lokale bevolking maar in grote delen van Noord-Holland profiteren winkeliers ook van toerisme. Dit geldt bijvoorbeeld voor de kustgebieden, Texel en Amsterdam, waar bedrijven in lastige tijden een graantje meepikken van toeristische topjaren.
Op peil
Positief is dat deze bestedingen ook in het internettijdperk grotendeels op peil blijven. Aan de andere kant lekken bestedingen uit de rest van de provincie weg door forensen die een deel van hun inkopen in Amsterdam doen.
De detaillisten in de woonregio’s Haarlem en Gooi- en Vechtstreek merken dit, maar hebben wel het voordeel dat het besteedbaar inkomen in hun verzorgingsgebied 15-tot procent hoger ligt