Het koninklijk huis is geheel in de geest van het huidige tijdsgewricht vrolijk aan het ontspullen geslagen. De paleiszolders worden opgeruimd en de ’ouwe meuk’ van opa en oma gaat op de marktplaats der rijken: Sotheby’s. Opgeruimd staat netjes.

In New York verpatste prinses Christina deze week een unieke houtskoolschets van de oude meester Peter Paul Rubens voor een slordige 6 miljoen euro aan een onbekende buitenlandse koper. Mede dankzij de stevig meebiedende Nederlandse musea en een extra miljoen belastinggeld werd de prijs tot obscene hoogte, ver boven de cataloguswaarde, opgedreven.

De Vereniging Rembrandt, waarvan (pikant detail) prinses Beatrix al decennia beschermvrouwe is, weende bittere tranen: Nederlands cultuurgoed hoort niet te verdwijnen in overzeese anonimiteit. En museumdirecteuren pleitten voor een wettelijk eerste recht op koop. Premier Rutte noemde het echter een privékwestie. Naar de letter van de wet valt daar niets op af te dingen. Dat iets mág, betekent echter niet dat je het dan ook hoeft te doen. Zeker niet als je lid bent van een koninklijke familie waar het huishoudboekje aanzienlijk gevuld wordt met belastinggeld.

Dan zou moreel besef zwaarder moeten wegen dan de eigen portemonnee. Ook als je de zolder aan het opruimen bent.