Drie jaar zat Jan zonder werk thuis, bij de bouw van de nieuwe zeesluis konden ze hem wél gebruiken
Jan Fortuin (midden) die eerst werkloos was maar aan de slag kon als taxichauffeur op het bouwterrein. Naast hem staan Jennifer Smits van OpenIJ en Jan Rienstra van Rijkswaterstaat.© Foto United Photos/Paul Vreeker
Jan Fortuin zat drie jaar werkloos thuis. Toen kon hij aan de slag als taxichauffeur voor aannemersconsortium OpenIJ op de bouwplaats van de nieuwe zeesluis. Dankzij een sociale regeling die is bedoeld om werkzoekenden die lastig aan werk komen weer aan een baan te helpen.
Op de bouwplaats van de nieuwe zeesluis langs het Noordzeekanaal bij IJmuiden krioelt het van de werknemers. Maar aan niemand is te zien of het een reguliere werknemer is of iemand die binnen is gekomen via de sociale regeling, die ook wel social return wordt genoemd. HR-manager en coördinator Social Return Jennifer Smits van OpenIJ: „Wij hebben het eigenlijk nooit over ’social return’ maar gewoon over nieuwe medewerkers. Aan de kleur van de werkjassen is het niet te zien. Iedereen is even belangrijk.”
Bij de aanbesteding voor de bouw en het toekomstige onderhoud van de nieuwe zeesluis was het inhuren van arbeidskrachten met een afstand tot de arbeidsmarkt een belangrijk selectiecriterium. Het doel is dat OpenIJ in het gehele project 200 arbeidsjaren via de regeling invult. 175 arbeidsjaren tijdens het bouwen van de sluis en 25 arbeidsjaren tijdens de onderhoudsfase. De teller staat nu op ongeveer 150 arbeidsjaren, vertelt Smits. Eind vorig jaar waren dat in totaal zo’n 146 arbeidskrachten en zeventien stagiaires. Smits: „Die vallen ook onder de regeling.” De werknemers komen binnen via de werkgeversservicepunten in de Amsterdamse regio. Van Zaandam tot Amsterdam tot de IJmond.
Hoewel sociaal bedoeld, wil de regeling niet zeggen dat er voor deze werknemers soepelere eisen gelden. Smits: „Het blijft een bouwplaats en veiligheid gaat voor alles. Dus iedereen die hier werkt moet dezelfde veiligheidstrainingen volgen.” Belangrijkste is de motivatie van kandidaten. „Je moet wel willen. Er zitten nu genoeg mensen in de bijstand die bijvoorbeeld een VCA-certificaat (veiligheid) hebben maar toch niet aan de bak komen of willen. Als je iets wil, dan ben je van harte welkom bij ons en geven we je een kans.”
Zoals Jan Fortuin (66) uit Santpoort-Noord. Zes jaar geleden stond hij van de ene op de andere dag op straat. Hij werkte 32 jaar als filiaalhouder van een winkel voor wit- en bruingoed. „Veel collegabedrijven hadden gezegd dat ik daar wel aan de slag kon als ik werkloos zou worden, maar puntje bij paaltje kwam er niks.” Drie jaar zat Fortuin thuis. In die drie jaar kreeg hij slechts vijftien reacties op 150 sollicitaties. Het leverde niets op. „Ik werd er heel neerslachtig van. Het was in al die jaren voor het eerst dat ik geen werk had.’’ Toen kwam hij in beeld bij het sluisproject. Als taxichauffeur voor de werknemers die rondgereden moeten worden op de bouwplaats. Zijn eerste werkdag weet hij nog als de dag van gisteren. „Ik dacht echt: ’is dit het nou? Een beetje mensen heen en weer rijden.’ Het was een lange werkdag en ik kwam heel moe thuis. Ik ben best een bedrijvig type maar ik was niet meer gewend om zo lang te werken. Hoe ik me voelde? Haha, dat wil je niet weten.” Gaandeweg ging het beter. „Ik leerde de collega’s kennen. En ik kwam steeds meer te weten van de nieuwe zeesluis. Dat is gewoon ontzettend interessant.” Het heeft een nieuwe wereld voor hem geopend. „Nu denk ik: had ik dit maar eerder geweten dan had ik hier veel eerder voor gekozen.”
Eind van dit jaar mag Fortuin met pensioen dus voor de werkervaring hoeft hij het niet te doen. Toch heeft hij een tip voor werkgevers. „Het is goed dat er tegenwoordig wel meer naar ervaring wordt gekeken in plaats van jonge goedkope arbeidskrachten.”
Er is van alles mogelijk aan werkzaamheden op en rond de nieuwe zeesluis. Van verkeersregelaar, secretaresses of tot zogenoemd ’mangatwacht’. „Dan hou je toezicht op de duikers die via een nauwe opening onder de deurkassen hun werk moeten doen. Heel verantwoordelijk werk”, zegt Smits. En er zijn nog meer speciale werkzaamheden die tot de verbeelding spreken. „Zoals een piccolo die werkt in een van de liften op de bouwplaats”, weet omgevingsmanager Jan Rienstra van Rijkswaterstaat.
De socialreturnregeling is een succes, vinden Rijkswaterstaat en OpenIJ. Smits: „Sommige ex-werklozen die proberen weer aan een baan te komen, hebben best veel meegemaakt. Als ze een tijdje bij ons werken zie je de last van de rugzak steeds lichter worden. Ze zijn weer onderdeel van de maatschappij. Je ziet het zelfvertrouwen bij de werknemers groeien.” Nog een voorbeeld: „We organiseerden voor alle medewerkers een barbecue voor de zomervakantie. Toen zei iemand: ’wat mooi dat wij hier ook bij mogen zijn’. Ik vond dat een rare vraag want natuurlijk horen zij erbij. Iedereen is onderdeel van het team.” Jan Rienstra, omgevingsmanager van Rijkswaterstaat: „Ik heb al veel projecten gedaan bij Rijkswaterstaat. Het mooie van dit project is dat je naast doelstellingen als waterveiligheid, schutten van schepen hier ook andere maatschappelijke meerwaarde bereikt met de bouw van de zeesluis.”
Pareltjes
De voormalig-werklozen verdienen afhankelijk van hun opleidingsniveau en werkervaring ongeveer hetzelfde als wanneer ze via de gewone weg in dienst waren gekomen. De meerwaarde zit in de begeleiding en eventuele opleidingen die OpenIJ aanbiedt, stelt Smits. „Ze worden begeleid. Daardoor stromen ze na hun tijd bij ons makkelijker door naar gewoon werk, zo is de bedoeling. En ook als dat nog niet direct lukt, hebben ze toch weer een bredere basis om op termijn weer aan de slag te raken. We hebben echt pareltjes binnengekregen.” Minpunt is wel dat werknemers eerst een tweejarig contract kregen, dat is nu door de gemeenten veranderd in een jaar. Dat vindt Smits jammer. „Je hebt soms echt wat meer tijd nodig om iemand te laten landen. Een jaar is wat mij betreft te krap.”
Een veelgehoord kritiekpunt op het social returnbeleid is dat bedrijven zo makkelijk aan goedkope arbeidskrachten komen en misschien wel zorgen voor verdringing op de arbeidsmarkt. Daar is Rienstra het niet mee eens. „ Zo zie ik dat niet. Ze kunnen allerlei certificaten halen zoals lascertificaten. En de werknemers worden begeleid.” Ze gaan ook niet zomaar de bouwplaats op. Op het terrein is een soort proeftuin gemaakt waar de werknemers in spe eerst leren om veilig te werken en om bijgeschoold te worden, vertelt Smits.
Er komt best wat kijken bij de begeleiding van de doelgroep. Bijvoorbeeld als er sprake is geweest van een verslaving of als ze problemen met huisvesting hebben gehad. En soms zijn ze niet meer gewend wat het betekent om elke dag aan de slag te gaan. Toch relativeert Smits dat. „Ik doe ook de personeelszaken van ’gewone werknemers. En die hebben ook zo hun problemen hoor.” Soms moeten er praktische oplossingen worden gezocht om iemand aan de slag te krijgen. „De bouwplaats is lastig te bereiken met het openbaar vervoer. En sommige werknemers hebben geen auto, of zelfs geen fiets. Dan kopen wij gewoon die fiets zodat iemand naar zijn werk kan komen.”
Weinig werklozen
De arbeidsmarkt is in korte tijd drastisch veranderd. Toen de bouw van de sluis en de voorbereidingen startten verkeerde Nederland nog in een economische crisis. Dat is nu wel anders. Het zorgt voor vreemde taferelen, vertelt Rienstra. Was het opnemen van een socialreturnverplichting eerst een zeldzaamheid, nu hebben veel overheden dat standaard in contracten staan. Gangbaar is een percentage van vijf procent van de aanneemsom dat wordt besteed aan social return. Bij de bouw zeesluis geldt geen percentage maar een totaal van 200 arbeidsjaren. Welk percentage dat is van het totale werk aan de zeesluis, kan OpenIJ niet aangeven. De toename van social returnprojecten is wel de oorzaak dat nu de economie is aangetrokken, er minder mensen zonder baan zitten. Goed nieuws natuurlijk maar het maakt de invulling van de sociale doelstelling voor projecten zoals de zeesluis wel lastiger. Rienstra: „Je moet bijna vechten om de doelstelling te halen omdat de spoeling dun is. Het is lastig om nieuwe medewerkers uit deze doelgroep in het project aan te nemen.”
Het heeft er in elk geval toe geleid dat Rijkswaterstaat niet alleen kijkt naar het te behalen doel maar ook naar de mate van inzet en begeleiding van OpenIJ om het doel te halen. En het bouwconsortium (Volker Wessels en BAM) stopt ook niet als het afgesproken aantal van 200 arbeidsjaren is gehaald. „Wij hebben afgesproken dat we ook gewoon doorgaan omdat we het beleid ook steunen. Ik kom zelf bij bouwer Volker Wessels vandaan, een van de bouwers van de sluis, en bij ons was het al ingeburgerd. Het mooie is ook dat veel onderaannemers die bij de sluis betrokken zijn ook aan social return doen.”