De Nederlandse Angela vluchtte een paar weken geleden met haar twee kinderen (ze heeft ook een zoontje van twee) uit Baghouz, het laatste IS-bolwerk dat op 26 maart werd veroverd door de Syrische Democratische Strijdkrachten. Haar dochtertje raakte in het strijdgewoel zwaar gewond, ze had een bomscherf in haar hoofd.

Naar verluid heeft Angela lange tijd geprobeerd om in het vluchtelingenkamp Al Hol, waar ze is ondergebracht, hulp te krijgen voor haar dochter: onder andere bij het kampmanagement, bij Unicef en bij het Rode Kruis. Maar ondanks haar smeekbeden werd het kind lange tijd niet opgenomen in het ziekenhuis. De gezondheidstoestand van het meisje verslechterde erg, uiteindelijk kwam ze met verlammingsverschijnselen in het ziekenhuis terecht. Daar overleed ze donderdag.

Eerder werd al bekend dat in een Syrische vluchtelingenkamp een twee weken oud dochtertje van de Arnhemmer Yago R. was overleden. Annemieke Ruggenberg van de organisatie Save the Children, die met lokale hulpverleners in het gebied werkt, benadrukt dat het voor kinderen in de die grote Koerdische kampen niet veilig is. ,,Dat geldt voor alle kinderen die er leven, vanwege de slechte omstandigheden. Maar des te meer voor de kinderen van IS-strijders die een groot risico lopen om te worden buitengesloten en daardoor vaak nog slechtere zorg krijgen dan de rest’’, zegt ze.

De PvdA-Kamerleden Lilianne Ploumen en Attje Kuiken kaarten de kwetsbare positie van Nederlandse kinderen in Koerdische kampen opnieuw aan. Tot nu toe is er geen politieke meerderheid te vinden voor repatriëring maar het Rode Kruis heeft deze week aangeboden om de kinderen - naar schatting 65 - en hun moeder op te halen. ,,Het ligt heel gevoelig, maar het is tijd om de politieke ideeën nu even opzij te schuiven en hier met een humanitaire blik naar te kijken’’, zegt Ploumen. ,,Het gaat om kwetsbare, vaak heel jonge kinderen, die onder hele moeilijke omstandigheden leven.’’