Een droomhuwelijk, of meestal een deceptie? Voetbalclubs worden geraakt door de coronacrisis, fusies liggen op de loer
Alle voetbalclubs worden geraakt door de coronacrisis. Bijna een vijfde van de verenigingen vreest voor het voortbestaan, zo bleek deze week uit een enquête van de belangenorganisatie amateurvoetbalverenigingen (BAV). Hoewel er bij de KNVB nog geen berichten zijn van verenigingen die nu al dreigen om te vallen, houdt de bond er wel rekening mee. Fuseren zou een oplossing kunnen zijn en in sommige gevallen misschien wel onvermijdelijk. Een droomhuwelijk? Of loopt het meestal uit op een deceptie?
Zijn veel clubs in deze moeilijke tijd bezig met fusiebesprekingen?
Binnen de districten West 1 en 2 zijn op dit moment geen fusieplannen aangekondigd en ook geen clubs die genoodzaakt zijn de stekker eruit te trekken door de coronacrisis. Dat meldt de KNVB. Verenigingsadviseur Daan van den Eeckhout (29), die namens de bond zo’n 120 clubs bijstaat in Amsterdam en omstreken (het gebied tussen Velsen, Uitgeest, Almere en Uithoorn), vertelt: ,,Er zijn nog geen schrijnende gevallen bij mij bekend. Natuurlijk wel clubs die het zwaar hebben en die help ik met informatie over de financiële regelingen die er zijn. Ook stimuleer ik clubs om met elkaar in contact te komen en kennis te delen.’’
Zou de KNVB willen dat meer clubs samengaan?
Kijk je naar de laatste twee decennia, dan zijn er landelijk gezien gemiddeld twintig fusies per jaar, verdeeld over veld- en zaalvoetbal. Vooral in grote steden gebeurt dat regelmatig. Onderlinge samenwerking wordt vanuit de bond gestimuleerd, maar: ,,Ik zal clubs nooit adviseren om te fuseren’’, stelt Van den Eeckhout. Hij legt uit dat dit een rigoureuze stap is waar goed over nagedacht moet worden. ,,Een fusie praktisch regelen is slechts een deel, de ’harde kant’. Wij adviseren vooral aan de ’zachte kant’: sentimenten, de eigen identiteit. Een vereniging wil zijn eigen cultuur niet kwijtraken, maar bij een fusie gebeurt dat wel, in ieder geval voor een deel. Via samenwerking kunnen clubs elkaar versterken en ook hun eigen identiteit behouden.’’
Fuseren; niet aan beginnen dus?
,,Dat is aan de leden van de clubs zelf’’, houdt Van den Eeckhout zich afzijdig van een mening daarover. Soms is het noodzakelijk, kunnen verenigingen die dicht bij elkaar liggen beide met moeite de eigen broek ophouden en is het een logische stap om te proberen er één sterke vereniging van te maken. Scheelt vaak een hoop dubbele kosten. ,,Het beste is als clubs ruim van tevoren een fusietraject starten en goed analyseren wat het kost en wat het oplevert. De beste basis is als de conclusie is dat beide verenigingen, en dan met name de leden, er beter van worden.’’
Hoe pakt het in de praktijk uit?
Heel verschillend, vaak afhankelijk van hoe goed besturen hebben nagedacht over clubsentimenten en hoe daarmee om te gaan. Zo noemt Van den Eeckhout als positief voorbeeld Schagen United en FC Medemblik in Noord-Holland Noord, het gebied waar hij ook enkele jaren werkzaam was. ,,In Schagen had je twee gezonde verenigingen, eentje weliswaar met een verouderd complex, maar samen zijn ze er kwalitatief echt op vooruitgegaan. In Medemblik was de rol van de gemeenschap groot en door die steun is het complex enorm verbeterd met nieuwe velden, lichtmasten en andere faciliteiten. Zo werden de leden echt beter bediend.’’ Dat het mis kan gaan blijkt bij het Amsterdamse Blauw-Wit/Beursbengels. Een schoolvoorbeeld van clubs die het verleden niet kunnen loslaten. Han Vermeulen werd in 2015 bij de oprichting voorzitter. Een ’Beursbengel’, want bij die club stond hij al vele jaren aan het roer. Over een maand treedt hij af na vijf roerige jaren en hij liet weten dat dit te maken had met Blauw-Witters, die continu tegenwerkten. Blauw-Wit zou volgens Vermeulen slechte ervaringen hebben gehad met fusies in het verleden en daardoor met een negatieve houding ook deze club zijn ingestapt.
Wat zijn de verwachtingen voor de komende jaren?
Dat is volgens Van den Eeckhout nog niet te voorspellen. In hoeverre clubs in de problemen komen, hangt af van wanneer kantines weer open mogen en of de competitie daadwerkelijk weer van start kan gaan in september. ,,Pas op de langere termijn zullen we zien welke uitwerking de coronacrisis op het voetbal heeft.’’ Een trend die de verenigingsadviseur wel opvalt, is het samengaan van zaal- en veldvoetbalclubs. ,,Dat zie ik steeds meer gebeuren en dat ziet de KNVB als een positieve ontwikkeling. Het is een krachtige mix. Zaalvoetbal is met vijf tegen vijf laagdrempelig en past in deze tijd, bovendien is het een goede manier om de techniek bij te schaven voor het veld. Die twee vormen van voetbal zijn goed verenigbaar.’’