Portugal won eerder in het toernooi met 3-0 van de Oost-Europeanen, maar Ronaldo en co herinneren zich vast de ontmoeting met Hongarije vijf jaar eerder. In een groep met naast Portugal ook IJsland en Oostenrijk, werd Hongarije toen groepswinnaar. Het scheelde weinig of de Portugezen hadden na drie wedstrijdjes naar huis gekund.

Nadat Hongarije met 2-0 van Oostenrijk had gewonnen en de IJslanders op 1-1 had gehouden, begon het als koploper aan de laatste wedstrijd tegen Portugal. Het was zelfs al geplaatst.

De Zuid-Europeanen daarentegen waren moeizaam aan het toernooi begonnen met twee keer een gelijkspel en moesten zich nog zien te plaatsen. Met een prachtig afstandsschot opende Zoltán Gera de score. Nani maakte net voor rust de gelijkmaker.

Meteen na rust pakte Hongarije weer brutaal de voorsprong door een vrije trap van ex-PSV-er Balázs Dzsudzsák. Ronaldo maakte drie minuten later gelijk, maar weer vijf minuten later scoorde Dzsudzsák zijn tweede. Met deze stand zou Portugal naar huis kunnen. Ronaldo stond op en maakte in de 63e minuut de 3-3. Daar bleef het bij.

Portugal kon opgelucht adem halen en ging door in het toernooi dat het uiteindelijk zou winnen. De Portugezen zijn nu nog niet zeker van de derde plek in de groep en weten dus dat ze er niet van uit kunnen gaan dat Duitsland wel even wint van Hongarije.