Premier Rutte is niet de enige met een slecht geheugen, de motie van afkeuring tegen hem is allang vergeten | Commentaar
Een eeuwigheid geleden is het. Zo voelt het in ieder geval. Ruim vier maanden geleden steunde een meerderheid van de Kamer een motie van afkeuring - een motie van wantrouwen haalde het net niet - aan het adres van de minister-president. Zijn zoveelste proeve van een selectief geheugen werd niet langer gepruimd. Uitgerekend op 1 april werd de weglachpremier weggezet als een slechte grap. Een om snel te vergeten.
„De Nederlandse kranten klinken vrij eensgezind in hun analyses en commentaren over het Kamerdebat. Demissionair minister-president Mark Rutte is zwaar beschadigd nadat hij ternauwernood een motie van wantrouwen van de oppositie overleefde”, schreven we de volgende dag. De premier wist wel beter. Deemoedig ging hij door het stof en beloofde ons allemaal zijn stinkende best te gaan doen om het vertrouwen terug te winnen.
Maar dat zou deze keer niet voldoende zijn, liet Gert-Jan Segers van de ChristenUnie weten. Hij zou beslist geen deel meer willen uitmaken van een kabinet onder leiding van de liberale leidsman met het lenige geheugen. Ook Sigrid Kaag was kritisch. Zij was een van de indieners van de motie van afkeuring. „Hier scheiden onze wegen”, lichtte ze die toe. En op vragen van journalisten liet ze weten hoe ze daar zelf op zou reageren. „Ik zou daar mijn eigen conclusies aan verbinden.”
Een kabinet-Rutte IV leek op dat moment vrijwel ondenkbaar. Maar intussen zijn de kansen gekeerd. In het publieke debat gaat het allang niet meer over de geloofwaardigheid van de premier. Actuele nieuwsontwikkelingen als de watersnood in Limburg, de moord op Peter R. de Vries en het verhitte coronadebat eisen hun plek op in ons collectief geheugen.
En nu is er Afghanistan. Een dossier waar collega Kaag van D66 nog de nodige last mee krijgt. Rond de formatie gaat het ineens over de samenwerking tussen GroenLinks en de PvdA en of de ChristenUnie afhaakt of beter afgehaakt kan worden. Niet alleen Mark Rutte heeft een slecht geheugen. De nacht van 1 april is bijna vergeten. Een oude en versleten slechte grap, waar alleen Rutte nu nog om kan lachen. In zijn vuistje.