Hoe krijg ik mijn kind zover dat....het niet mag stelen
Als je hoort dat je kind iets heeft gestolen, is de eerste gedachte van een ouder vaak: welke straf moet ik geven? Toch is dat geen zinvolle reactie, stelt ontwikkelingspsycholoog Steven Pont. „Of het kind nu zes is of dertien, straffen levert nooit het resultaat dat je als ouder zou willen bereiken.”
Stel, je kind is een jaar of zes en pakt iets weg van een klasgenootje, een stuk speelgoed of voetbalplaatjes. Thuis ontdek je dit en wil je je kind ter verantwoording roepen. Hoe doe je dat?
„Op die leeftijd staat de gewetensontwikkeling nog in de kinderschoenen. Ze hebben een gebrekkige impulscontrole, maar denken gewoon: ’Oh, dit vind ik leuk, dit wil ik hebben’. Je ziet op die leeftijd nog weinig barrières tussen jou en dat wat je begeert. Emotie en gedrag liggen heel dicht bij elkaar. ’Als jij lelijk tegen me doet, krijg je een klap’. Zo simpel denkt een kind op die leeftijd nog.”
„Natuurlijk moet het wel leren dat stelen niet mag, dat je niets mag wegpakken van een ander. Maar ook op die leeftijd heb je recht op herstel. Je kunt het kind vragen: ’Hoe denk je dit te gaan herstellen, hoe wil je het oplossen? Als het daar zelf geen antwoord op kan bedenken, kun je als ouder ook voorstellen om die voetbalplaatjes terug te geven, met een extra setje erbij als goedmakertje. Dan wordt de daad hersteld en voelt het kind meteen dat het dit niet had mogen doen. Op die manier activeer je de gewetensfunctie van het kind en leert het ervan. Zou je het kind straffen door het te laten afwassen of tv-kijken te verbieden, dan denkt het bij een volgende keer dat het ervoor moet zorgen dat het niet weer gepakt wordt. Als je je zoon of dochter leert hoe het zijn of haar daad kan herstellen, het kan goedmaken, dan heeft dat een veel hogere opvoedwaarde”, stelt Pont.
(Tekst gaat door onder de foto)
Een ander nadeel van straffen is dat het slachtoffer van de ’diefstal’ er niets aan heeft. Het krijgt geen enkele genoegdoening. Stel: ik geef jou een klap en jij laat me als straf het gras bij de buurman maaien. Buurman is blij, maar jij hebt er helemaal niets aan. Zo werkt het ook bij het pikken van die voetbalplaatjes. Straf geven zorgt ervoor dat je kind het mogelijk bij een volgende keer niet meer vertelt, omdat het een straf wil ontlopen. Als je het laat goedmaken met het kind dat is bestolen, voelt het veel beter dat een daad consequenties heeft voor het slachtoffer. En op die manier heeft het andere kind er ook iets aan.”
Als een tiener iets steelt in een winkel, geldt volgens Pont eigenlijk hetzelfde. „Natuurlijk mag je bij een kind op die leeftijd een grotere impulscontrole verwachten. Maar iedere tiener steelt wel eens iets, ook dat hoort bij het grenzen leren ontdekken. Ik ben helemaal geen voorstander van straffen, ook niet op die leeftijd. Het is gewoon niet constructief. Als je na de diefstal naar die winkel toekomt en met je kind en de eigenaar praat, denkt je tiener: ’Holy crap, mijn ouders moeten voor mijn daad helemaal vanuit hun werk hier naartoe komen’. Dan voelt het hoe zwaar die overtreding voor vader of moeder is. Dat is voor een tiener veel indrukwekkender dan straf geven. Dat laatste is weliswaar vernederend, maar het leert er niets van, niet op een positieve manier.”
„Je kind zal moeten ontdekken dat iedere daad consequenties heeft, maar als ouder moet je ervoor zorgen dat het ervan leert en straf geven helpt dan niet, tenminste niet op een positieve en constructieve manier.”