De drie benoemingen van conservatieve rechters door Donald Trump, geaccordeerd door een republikeinse Senaat, hebben de stemverhoudingen in het hoogste rechtscollege op z’n kop gezet. En vrijdag verdween daarom de abortuswetgeving in het land in de papierversnipperaar. Het zou overigens onjuist zijn de ’eer’ voor de verovering van het hooggerechtshof alleen aan Donald Trump te gunnen. De meest uitgesproken opperrechter, Clarence Thomas, werd immers al door president Bush benoemd. De oude Bush wel te verstaan: in 1991. En zijn zoon benoemde er ook twee. Dit zestal is nu verantwoordelijk voor de volle straten in New York, Los Angeles en San Francisco.

De eerste van de zes mollen was dus Clarence Thomas. Ruim dertig jaar heeft hij zijn kans afgewacht, maar nu is hij dan ook niet meer te houden. In zijn motivatie laat hij weten dat de rechters nu moeten doorpakken. Ook andere uitspraken verdienen een enkele reis naar de prullenbak, wat Thomas betreft. Zoals het recht op anticonceptie en het recht op seks en een relatie tussen twee mensen van hetzelfde geslacht.

De publieke opinie in het land is daarbij geen factor. Bijna twee derde van de Amerikanen is voor het tot vrijdag bestaande recht op abortus. Maar omdat de rechters voor het leven benoemd worden hoeven ze de stembus niet te vrezen. Waar de rechterlijke macht ooit een controlerende rol kreeg toebedeeld om te voorkomen dat politici in de waan van de dag al te gekke besluiten zouden nemen, ontpoppen ze zich nu als theocraten die het land terugverwijzen tot ver in de vorige eeuw. Amerika is afgetroefd door een stel kardinalen in toga.